Kleine en middelgrote ondernemingen (mkb) worden de afgelopen jaren geconfronteerd met een groot aantal verzoeken van hun belanghebbenden om informatie over duurzaamheidsaspecten die verband houden met hun bedrijfsactiviteiten. De Voluntary Sustainability Reporting Standard voor niet-beursgenoteerde mkb-bedrijven (kortweg VSME) van de European Financial Advisory Group (EFRAG) heeft tot doel de verschillende vereisten voor rapportage over duurzaamheidsaspecten van mkb's te harmoniseren. De EFRAG streeft er daarom naar om het mkb een zo eenvoudig mogelijke en gestandaardiseerde rapportagestandaard voor vrijwillige rapportage te bieden. Tegen deze achtergrond heeft de EFRAG op 17 december 2024 haar vrijwillige standaard voor duurzaamheidsrapportages door niet-kapitaalmarktgerichte mkb-bedrijven bij de Europese Commissie ingediend. De standaard is specifiek ontworpen voor vrijwillige rapportage door mkb-bedrijven over hun zorgen over duurzaamheid, die niet verplicht zijn hierover te rapporteren.
Waarom is er behoefte aan een vrijwillige rapportagestandaard?
De rapportagerichtlijn voor duurzaam ondernemen (CSRD) in de huidige versie verplicht alleen op de kapitaalmarkt gerichte mkb-bedrijven, kleine en niet-complexe instellingen en (her)verzekeringsmaatschappijen om een duurzaamheidsrapport op te stellen volgens specifieke specificaties voor boekjaren die beginnen vanaf 1 januari 2026. Dankzij de zogeheten 'Stop the Clock'-richtlijn van de Europese Commissie is deze rapportageverplichting voor bepaalde kleine en middelgrote ondernemingen al met twee jaar uitgesteld tot boekjaren die op of na 1 januari 2028 beginnen. Micro-ondernemingen en niet-kapitaalmarktgerichte mkb-bedrijven hoeven daarentegen geen verplichte duurzaamheidsverslagen op te stellen in overeenstemming met de CSRD.
Dit betekent dat er, gezien de vele duizenden niet-kapitaalmarktgerichte mkb-bedrijven in Duitsland, aanzienlijke ruimte is voor een vrijwillige mkb-standaard voor duurzaamheidsrapportages. Een dergelijke mkb-standaard moet echter wel tegemoetkomen aan de (informatie)behoeften van de belanghebbenden en rekening houden met de middelen en de beperkte rapportagecapaciteiten van de mkb-bedrijven zelf.
Met name de grote vraag naar informatie over duurzaamheid maakt het voor veel mkb-bedrijven essentieel om aandacht te besteden aan dit onderwerp. Tegenwoordig worden mkb-bedrijven vaak overspoeld met ESG-vragenlijsten die uiteenlopende informatievereisten bevatten, met verschillende granulariteiten en veelal inconsistente gegevensverzoeken. Deze vragenlijsten zijn vaak afkomstig van banken of verzekeringsmaatschappijen, maar ook van grote bedrijven in de mkb-waardeketen die duurzaamheidsgegevens nodig hebben om te voldoen aan hun eigen rapportageverplichtingen met betrekking tot de duurzaamheidsaspecten van hun activiteiten. Dit wordt ook wel een 'trickle-down'-effect genoemd.
De VSME is bedoeld om deze informatiebehoeften van de verschillende groepen belanghebbenden samen te vatten en te standaardiseren. De VSME vormt dus een soort catalogus met minimale vereisten voor duurzaamheidsinformatie van het mkb, waarbij ook rekening wordt gehouden met de doorgaans beperkte middelen waarover het mkb beschikt.
Heeft het Omnibusvoorstel invloed op de VSME?
Dankzij het Omnibusvoorstel van de Europese Commissie van februari 2025 is ongeveer 80% van de bedrijven die momenteel onderworpen zijn aan de CSRD, niet langer onderworpen aan de verplichting om te rapporteren over duurzaamheid. Volgens schattingen van de Europese Commissie zal het aantal ondernemingen in de EU dat aan de rapportageplicht moet voldoen, dalen van circa 45.000 naar circa 10.000 bedrijven. De Europese Commissie ziet dit als een belangrijke maatregel om bureaucratie en compliance-kosten te verminderen.
Deze vermindering van het aantal ondernemingen dat aan de rapportageverplichting is onderworpen, wordt gerealiseerd doordat volgens de voorstellen van de Europese Commissie in de toekomst alleen grote ondernemingen met meer dan 1.000 werknemers verplicht zullen zijn om een duurzaamheidsrapportage in te dienen. Voor grote vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid met 1.000 werknemers of minder zou de rapportageverplichting dus in de toekomst komen te vervallen. Als gevolg hiervan vallen kapitaalmarktgerichte mkb-bedrijven, die volgens de CSRD in samenhang met de 'Stop the Clock'-richtlijn vanaf 2028 daadwerkelijk duurzaamheidsverslagen zouden moeten opstellen, in de toekomst niet meer onder de CSRD. Hetzelfde zou gelden voor een groot aantal bedrijven die momenteel verplicht zijn om duurzaamheidsverslagen op te stellen (bedrijven van de eerste golf) of die vanaf 2027 zouden moeten rapporteren op grond van de CSRD in samenhang met de 'Stop the Clock'-richtlijn. Dit verwijst naar alle grote vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid die 1.000 werknemers of minder in dienst hebben. Het toepassingsgebied van een vrijwillige rapportagestandaard zoals de VSME zou dan ook aanzienlijk toenemen. Over deze wijzigingen in het toepassingsgebied van de CSRD wordt echter nog onderhandeld op EU-niveau. Met name het standpunt van het Europees Parlement over de voorstellen is nog niet bekend.
Hoe is de VSME opgebouwd?
De VSME is bedoeld om de rapportagevereisten van allerlei belanghebbenden te harmoniseren en toepasbaar te maken voor een breed scala aan mkb-bedrijven. Het toepassingsgebied varieert van zeer eenvoudig gestructureerde micro-ondernemingen die geen ervaring hebben met duurzaamheidsrapportages tot zeer gediversifieerde middelgrote ondernemingen die internationaal opereren en al diverse dataverzoeken van belanghebbenden verwerken. Om recht te doen aan deze sterk uiteenlopende frameworks en belangen, maakt EFRAG gebruik van een modulaire opbouw van de VSME. Hiermee wordt rekening gehouden met de heterogeniteit van de potentiële gebruikersgroep en de verschillende informatiebehoeften van de belanghebbenden.
Volgens de modulaire structuur omvat de VSME twee rapportagemodules: de basismodule en de aanvullende module. De basismodule is primair gericht op micro-ondernemingen en legt daarmee effectief de minimumeisen voor vrijwillige duurzaamheidsrapportage vast. De aanvullende module is daarentegen bedoeld om tegemoet te komen aan de informatiebehoeften van banken, investeerders en zakenpartners, die over het algemeen meer informatie nodig hebben dan de gegevens die al in de basismodule zijn behandeld. Als een bedrijf besluit om een van deze twee modules te gebruiken, moet het dat in zijn geheel doen.
Welke inhoudelijke eisen stelt de VSME vast?
Een belangrijk inhoudelijk verschil tussen de VSME en de European Sustainability Reporting Standards (ESRS) is dat er geen materialiteitsanalyse hoeft te worden uitgevoerd in het kader van de rapporteren conform de VSME. De reden hiervoor is dat de materialiteitsanalyse volgens het concept van dubbele materialiteit voor het mkb vaak als te complex en te tijdrovend wordt beschouwd. Dit betekent echter niet dat de VSME geen mogelijkheid heeft om over bepaalde onderwerpen niet te rapporteren. Daarom maakt EFRAG gebruik van een zogeheten 'indien van toepassing'-benadering. Volgens deze bepaling mag alleen informatie worden verstrekt als de feiten ‘relevant’ of ‘van toepassing’ zijn op de onderneming. Een bedrijf dat de VSME toepast, moet daarom nog steeds de verbanden tussen zijn bedrijfsmodel en de voor het bedrijf relevante duurzaamheidskwesties aanpakken - zelfs als het formele proces van materialiteitsanalyse achterwege wordt gelaten.
Voor de basismodule stelt EFRAG rapportagevereisten vast waarmee het rapporterende bedrijf kan beginnen met duurzaamheidsrapportages. Hierin zijn de informatievereisten op het gebied van duurzaamheidsvraagstukken vastgelegd die van alle ondernemingen, ongeacht hun omvang, rechtsvorm of structuur, verwacht mogen worden. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de rapportagevereisten in de basismodule.
Gegevens in de basismodule | |
B1 | Grondslagen van de rapportage |
B2 | Praktijken, richtlijnen en toekomstige initiatieven voor de overgang naar een duurzamere economie |
B3 | Energie en broeikasgasemissies |
B4 | Lucht-, water- en bodemverontreiniging |
B5 | Biodiversiteit |
B6 | Water |
B7 | Ressourcengebruik, circulaire economie en afvalbeheer |
B8 | Arbeidskrachten – algemene kenmerken |
B9 | Werknemers – Gezondheid en veiligheid |
B10 | Arbeidskrachten – beloning, collectieve onderhandelingen en opleiding |
B11 | Veroordelingen en boetes voor corruptie en omkoping |
De aanvullende module bevat ook toelichtingen die rekening houden met de uitgebreidere rapportagevereisten van de zakenpartners van de rapporterende ondernemingen, bijv. over belangrijke nadelige effectindicatoren in overeenstemming met de toelichtingsverordening, toelichtingen in het kader van de derde pijler of toelichtingen in overeenstemming met de benchmarkverordening. Tabel 2 biedt een overzicht van deze informatieverplichtingen.
Gegevens in de aanvullende module | |
C1 | Strategie: Bedrijfsmodel en duurzaamheid – gerelateerde initiatieven |
C2 | Beschrijving van werkwijzen, beleid en toekomstige initiatieven voor de transitie naar een duurzamere economie |
C3 | Doelstellingen voor de vermindering van broeikasgassen en transitie naar klimaatbescherming |
C4 | Klimaatgerelateerde risico's |
C5 | Aanvullende (algemene) kenmerken van het personeelsbestand |
C6 | Aanvullende informatie over het personeelsbestand van het bedrijf – beleid inzake het respecteren van mensenrechten en gerelateerde processen |
C7 | Ernstige incidenten met betrekking tot mensenrechten |
C8 | Inkomsten uit bepaalde activiteiten en vrijstelling van EU-benchmarks |
C9 | Genderdiversiteit in het bestuursorgaan |
Naast deze openbaarmakingsvereisten kan het ook nodig zijn dat een rapporterend bedrijf – afhankelijk van de aard van de bedrijfsactiviteiten – aanvullende bedrijfs- of branchespecifieke gegevens opneemt in het duurzaamheidsrapport die niet zijn opgenomen in de VSME. Dit kan zowel kwalitatieve als kwantitatieve informatie zijn. Denk hierbij aan informatie die gebruikelijk is in het werkgebied van het bedrijf, d.w.z. die doorgang voorkomt in bedrijven die actief zijn in een bepaalde bedrijfstak of sector. Het kan ook gaan om informatie zonder welke het bedrijf geen relevante, waarheidsgetrouwe, vergelijkbare, begrijpelijke en verifieerbare gegevens kan verstrekken, en die dus specifiek is voor het bedrijf. Als voorbeeld wordt in de VSME-tekst de openbaarmaking van Scope 3-broeikasgasemissies aangehaald. Er moet echter nogmaals benadrukt worden dat dit geen verplichte informatie is.
Hoe gaat het nu verder?
Met de aanbeveling die op 30.07.2025 werd aangenomen, raadt de Europese Commissie niet-kapitaalmarktgerichte mkb-bedrijven en micro-ondernemingen, die vrijwillig informatie over duurzaamheid willen verstrekken, aan hiervoor de VSME te gebruiken. Dit geldt ook voor soortgelijke bedrijven in derde landen die vrijwillig een duurzaamheidsrapport willen opstellen. Daarnaast adviseert de Europese Commissie dat financiële instellingen, financiële bedrijven, verzekeringsmaatschappijen, kredietinstellingen en andere ondernemingen die duurzaamheidsinformatie van het mkb nodig hebben, hun informatieverzoeken zoveel mogelijk beperken tot de informatie die in het kader van de VSME wordt verstrekt. De Europese Commissie richt zich op het gehele VSME, niet alleen op de basismodule. Ten slotte beveelt de Europese Commissie de lidstaten aan om:
- Het bewustzijn te vergroten van de voordelen van vrijwillige duurzaamheidsrapportage conform de VSME;
- Passende maatregelen te nemen om de uitvoering en acceptatie van de VSME te bevorderen;
- De financiële sector en andere bedrijven aan te moedigen om dit te doen;
- Alle informatieverzoeken te beperken tot de in de VSME voorgeschreven gegevens; en
- Digitalisering te bevorderen in de zin van effectieve gegevensuitwisseling.
Met de recente publicatie van de aanbeveling over de toepassing van de VSME heeft de Europese Commissie in haar Q&A aangekondigd dat een herziening van de VSME in de (nabije) toekomst heel goed mogelijk is. Het is de bedoeling dat hierin de wettelijke wijzigingen worden opgenomen die naar verwachting in overeenstemming met de Omnibus-voorstellen zullen worden afgerond. De herziene VSME zal vervolgens door de Europese Commissie worden aangenomen als een gedelegeerde handeling.
Momenteel hebben veel bedrijven hoge verwachtingen van de VSME, omdat het belooft de verschillende gegevensvragen over duurzaamheidsinformatie te harmoniseren en, in het beste geval, het invullen van verschillende ESG-vragenlijsten overbodig te maken. Voorwaarde hiervoor is wel dat de relevante duurzaamheidsinformatie in de toekomst ook zo geautomatiseerd mogelijk kan worden opgehaald en geanalyseerd met behulp van databases en algoritmen. Alleen op deze manier kunnen belanghebbenden in de toekomst afzien van het sturen van individuele gegevensverzoeken aan mkb-bedrijven. In de toekomst zal ook de vraag naar de technische implementatie van de vrijwillige rapportagestandaard moeten worden beantwoord om de nodige acceptatie voor de VSME te creëren, zowel bij de gebruikers als bij de ontvangers van de rapporten.
Ben je op zoek naar een geschikte oplossing voor de VSME?
Lucanet maakt VSME-rapportages eenvoudig: centrale gegevensopslag, naadloze integratie, geautomatiseerde workflows en auditbestendige compliance. Wijs rollen en rapportage-eenheden toe, exporteer gegevens met één klik en selecteer de stamgegevensinstelling 'VSME' (in plaats van ESRS).